Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Uitkering Gemeentefonds

Uitkeringen gemeentefonds 2024-2027
De uitkering gemeentefonds (UGF) 2024 en de UGF 2025-2027 zijn gebaseerd op de meicirculaire gemeentefonds 2023 (gepubliceerd op 31 mei 2023, gecorrigeerd op 9 juni 2023).

In de meicirculaire zijn de nieuwe accres-afspraken verwerkt. Het accres is tot en met 2025 gesplitst in een vaststaand volumedeel en een loon- en prijsdeel. Per circulaire wordt het accres geactualiseerd op basis van de laatste inzichten van het CPB over de loon- en prijsontwikkeling. Het volume deel van het accres is conform de afspraken gelijk gebleven. Vanaf 2027 zal het gemeentefonds geïndexeerd worden op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Vooruitlopend op deze nieuwe financieringssystematiek medeoverheden, is voor 2026 een toevoeging gedaan aan het gemeentefonds van € 1 miljard.

Sinds een aantal jaren zit er een plafond op het BTW compensatiefonds. Uit dit fonds kunnen gemeenten een groot deel van de BTW die ze betalen terugvragen tot maximaal het bedrag dat in het fonds beschikbaar is. Als gemeenten meer BTW uit het fonds claimen, wordt dit verrekend met het gemeentefonds en verdeeld over alle gemeenten. Gemeenten mogen in hun begroting rekening houden met een stelpost uitkering BTW compensatiefonds tot maximaal de laatst vastgestelde uitkering. Voor 2024 bedraagt de maximale stelpost € 507.000. Wij gaan voor de begroting 2024 uit van een maximale uitkering 75 % ofwel € 380.000.

Het Rijk heeft toevoegingen gedaan voor de tekorten op jeugdzorg van respectievelijk € 1,36 miljard in 2024 en € 0,954 miljard in 2025. Deze middelen bedragen voor Hulst respectievelijk € 2,1 miljoen in 2024 en € 1,3 miljoen in 2025. De toevoegingen zijn onder voorbehoud van de omzetting van het principeakkoord in een definitief akkoord op het geheel van de Hervormingsagenda. Voor 2026 en volgende jaren zijn door het Rijk wel middelen gereserveerd, maar deze zijn nog niet aan het gemeentefonds toegevoegd. Gemeenten mogen een stelpost voor deze middelen meenemen in de meerjarenraming. In onze meerjarenraming is dit niet gebeurd. Wij gaan er vanuit dat de te verwachten extra middelen en de te verwachten uitgaven voor jeugdzorg elkaar zullen compenseren.

De middelen die zijn toegevoegd c.q. onttrokken aan het gemeentefonds door wijzigingen in de door gemeenten uit te voeren taken zijn in de begroting verwerkt. Voor zover de daarvoor verwachtte uitgaven nog niet op de programma’s zijn begroot, zijn deze middelen gereserveerd onder de nader te concretiseren beleidsvoornemens (NTC).

Onderdelen UGF 2024-2027
Zoals reeds in de inleiding van dit onderdeel zijn de hieronder vermelde overzichten gebaseerd op de meicirculaire 2023. In deze circulaire worden de ontwikkelingen vermeld voor de Algemene uitkering (AU), de Integratie- en Decentralisatie uitkeringen (IU en DU) en de Integratie-uitkering Sociaal Domein (IU SD).

De verschillende uitkeringen uit het gemeentefonds zijn als volgt geraamd:

Gemeentefonds-uitkeringen

Primitief 2024

2025

2026

2027

Algemene uitkering

55.764.300

56.495.547

51.114.036

50.926.809

Integratie-uitkering WUW

179.014

183.131

187.343

191.652

Div. overige integratie-uitkeringen

344.721

339.721

339.585

321.692

totaal iu/du

523.735

522.852

526.928

513.344

Uitkering Sociaal Domein Participatie

3.895.154

3.807.611

3.701.335

3.659.958

Uitkering Sociaal Domein Zorg - Jeugd

-

-

-

-

Totaal uitkeringen Sociaal Domein

3.895.154

3.807.611

3.701.335

3.659.958

Totaal uitkering gemeentefonds

60.183.189

60.826.010

55.342.299

55.100.111

stelpost vrijval ruimte BCF

380.000

380.000

380.000

380.000

Totaal geraamd

60.563.189

61.206.010

55.722.299

55.480.111

Mutatie uitkering gemeentefonds

642.821

-5.483.712

-242.188

Uitkering Gemeentefonds 2024–2027

Bij de meerjarige berekening van de UGF moet een inschatting worden gemaakt van de ontwikkeling van de uitkeringsbasis. Voor de meeste maatstaven wordt daarin de inschatting van het Rijk gevolgd, omdat wijzigingen in die inschatting gevolgen hebben voor de uitkeringsfactor en omdat gedeeltelijk nog onbekend is wat de definities van de nieuwe maatstaven zijn. Daar waar voor Hulst een afwijkende ontwikkeling ten opzichte van de landelijke trend verwacht wordt, zijn eigen inschattingen van de ontwikkeling van de maatstaven gebruikt. In de meerjarige berekening is rekening gehouden met eigen inschattingen voor de volgende maatstaven:   

  1. WOZ waarde woningen: Er is rekening gehouden met een waardestijging voor 2023 van 13,5% en de jaren daarna constant. Omdat de rekentarieven meerjarig niet worden bijgesteld door het Rijk, moeten de WOZ waarden eveneens constant worden verondersteld. De invloed van de verandering van de WOZ waarden in de meerjarenraming op de UGF, zal worden gecompenseerd door de toekomstige bijstelling van de rekentarieven. Voor niet-woningen is rekening gehouden met 1%.
  2. Inwoners: daling 25 per jaar.
  3. Jongeren: meerjarig daling met 50 per jaar.
  4. Leerlingen voortgezet onderwijs: prognose DUO.
  5. Leerlingen speciaal onderwijs: prognose DUO.
  6. Bedrijfsvestigingen: constant.
  7. Woonruimten: meerjarig constant.
  8. Raming 2024 lopende prijzen, daarna tegen constante prijzen (dus gecorrigeerd voor compensatie van loon- en prijsmutaties).

Voor de overige maatstaven wordt de trend gevolgd die door het Rijk is ingeschat.

Deze pagina is gebouwd op 11/20/2023 12:48:28 met de export van 11/20/2023 12:36:45